Een week geleden, op dezelfde dag als de uitreiking van de Gentse Monumentenprijs, werd bekend gemaakt dat de dienst Stadsarcheologie van Gent de facto wordt afgeschaft. Vanuit verschillende hoeken wordt onthutst en vooral verbijsterd gereageerd op deze onverwachte beslissing. De hand wordt uitgereikt naar schepen Filip Watteeuw, in de hoop dat deze vergissing van historisch formaat nog kan worden teruggedraaid.
Een greep uit de reacties:
Open Brief van de raad van bestuur aan eerste schepen Filip Watteeuw
Geachte heer Watteeuw,
Dezelfde dag van de uitreiking van de Gentse monumentenprijzen kwam het nieuws over de nakende besparingen bij het Team Stadsarcheologie. Door de feestelijke gebeurtenis is de impact van de besparingen toen bij ons onvoldoende doorgedrongen. Maar ondertussen is het duidelijk: de stadsarcheologen zullen vanaf 2023 zelf geen archeologisch onderzoek meer verrichten op Gents grondgebied. Dit is een mokerslag voor een dienst die bijna 50 jaar bestaat en die jarenlang een rolmodel is geweest in Vlaanderen en bij uitbreiding in Brussel, Wallonië en Nederland. De dienst en haar enthousiaste medewerkers hebben decennialang en op regelmatige basis zeer belangrijk archeologisch onderzoek verricht dat ontzettend veel informatie heeft opgeleverd over de ontstaans- en evolutiegeschiedenis van onze stad.
Zoals u weet was Gent in de middeleeuwen één van de belangrijkste en grootste steden ten noorden van de Alpen. Verwacht wordt dat in de komende jaren en decennia nog veel archeologisch onderzoek zal verricht worden. Dit allemaal uitbesteden aan private archeologische bedrijven lijkt ons echt geen goed idee. Immers, geen enkele private archeoloog is zo goed op de hoogte van de geschiedenis van de stad als de Gentse stadsarcheologen die ondertussen allen meer dan 20 jaar ervaring hebben opgebouwd.
We willen ook benadrukken dat de Gentse stadsarcheologen steeds bereid zijn geweest interdisciplinair samen te werken met historici, kunsthistorici, monumentenzorgers, architecten, ingenieurs, zowel in de academische wereld, als in de eigen stedelijke context (diensten Monumentenzorg, Stedenbouw en Openbare Werken, Groendienst …), alsook in de private sfeer. De ervaring heeft ons ondertussen geleerd dat deze werkwijze steeds tot de beste resultaten leidt, zowel op het vlak van onderzoek, als op het vlak van restauratieve ingrepen. Denken we aan de vele succesvolle restauraties van de afgelopen decennia. Hier waren meestal de Gentse stadsarcheologen niet alleen betrokken bij het vooronderzoek in de bodem, maar ook bij het bouwarcheologisch onderzoek. Diezelfde stadsarcheologen verzorgden ook steeds de publiekswerking tijdens hun opgravingen. We vermelden de vele rondleidingen op de grootschalige opgravingscampagnes op het Sint-Pietersplein, het Emile Braunplein, de buurt van de Sint-Baafsabdij en zovele andere. De Dienst Stadsarcheologie heeft er in al die jaren voor gezorgd dat de Gentenaars een belangstelling hebben ontwikkeld voor archeologie en, in uitbreiding, voor de geschiedenis en ontwikkeling van hun stad.
Er zou naar verluidt jaarlijks 300.000 euro kunnen bespaard worden door drie voltijdse banen te laten verdwijnen, maar is dat wel zo? Hoe wordt dit berekend? Hoeveel zal de stad moeten betalen aan private archeologen?Als de stad het onderzoek laat uitbesteden, dan zal een stadsmedewerker dit toch ook moeten begeleiden, het dossier voorbereiden, inhoudelijk en praktisch ondersteunen en uiteindelijk ook evalueren. Veel besparing zal er niet zijn. Wie gaat de kleinschalige archeologische waarnemingen en vondstmeldingen doen en wie zal ze evalueren in de ruimere context? Dit kan je niet uitbesteden aan private projectarcheologen. Onbegrootbaar is zeker het grote verlies aan terreinkennis en het ontbreken van het overzicht: alleen een stedelijke dienst kan het overzicht behouden, de puzzelstukjes samenleggen en het verband tussen de verschillende vaststellingen leggen en communiceren.
Als Gent binnenkort onroerenderfgoedgemeente wordt, ontvangt het van de Vlaamse gemeenschap 90.000 euro per jaar. Hiermee is al één derde van de kosten betaald. 300.000 euro per jaar lijkt ons voor een stad met een kwart miljoen inwoners toch niet onoverkomelijk. De afgelopen week vernamen we dat het failliete Gent Jazz elk jaar een bijna gelijkaardig bedrag subsidie kreeg …
Er is door de burgemeester de afgelopen weken uitdrukkelijk verklaard dat er zeker niet zou bespaard worden op cultuur omdat dit in het DNA van de Gentenaars zit. Is archeologie dan geen cultuur? Het is toch niet omdat de Dienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg niet is opgenomen in het Departement Cultuur dat het niet tot cultuur behoort? Integendeel, het zijn juist twee disciplines die de rijke geschiedenis en het decor van de stad etaleren en in stand houden. Het college van burgemeester en schepenen heeft het afgelopen jaar de wens uitgedrukt om in 2024 haar kandidatuur te stellen voor Gent, culturele hoofdstad van Europa 2030. Het moge duidelijk zijn dat het afschaffen van de werkzaamheden van de stadsarcheologen uiteraard deze kandidatuur hypothekeert. De kandidatuurstelling zal in die zin bij het ruime cultuur-minded publiek zelfs als ongeloofwaardig overkomen. Dit werd ook reeds verklaard door de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde.
Als Gentse Vereniging voor Stad, Archeologie, Landschap, Monument (GVSALM) die haar ontstaan in 1977 dankt aan de Dienst Monumentenzorg en Stadsarcheologie (DMSA) maken we ons uiteraard zorgen. Op 26 januari 2023 is in het Gravensteen de 29ste Raveschotlezing gepland. Patrick Raveschot was archeoloog aan de dienst Stadsarcheologie toen hij begin januari 1993 onverwacht overleed. De Raveschotlezing wordt traditioneel in archeologische en historische kringen beschouwd als de start van het archeologisch jaar. Veel gerenommeerde binnen- en buitenlandse sprekers hebben in het verleden deze avond opgeluisterd, waar doorgaans meer dan 150 aanwezigen zijn. Na de lezing is er traditioneel de nieuwjaarsreceptie. Heeft het nog zin om deze lezing te laten doorgaan met de voorliggende besparingen in het achterhoofd? Deze feestelijke avond dreigt dit jaar in mineur te verlopen … Hetzelfde geldt voor de Kruiwagenlezingen die telkens voor de helft door de (Gentse) archeologen worden opgeluisterd. Wat met de archeologiedagen die vorig jaar in de Sint-Baafsabdij nog zo succesvol waren en waar vooral de jeugd kennis kon maken met de archeologie in zijn ruimste betekenis? Wat ook met de publicaties van de Erfgoedmemo’s en van het tweejaarlijkse boek “Archeologisch onderzoek in Gent”? Heeft het bestaan van de GVSALM nog zin als de helft van de activiteiten en publicaties niet langer ingevuld geraken? Hoeveel van de meer dan 300 leden die we nu hebben zullen afhaken?
Geachte heer schepen, dit zijn de existentiële vragen die we ons nu stellen. We willen u vragen deze bedenkingen ter harte te nemen en uw beslissing te heroverwegen. Graag willen wij begin volgende week met een delegatie van het bestuur van de GVSALM een gesprek met u om te bekijken of er echt geen andere oplossingen zijn.
Vriendelijke groeten,
Raad van bestuur GVSALM
Dirk Laporte, voorzitter
Sophie Anseeuw, ondervoorzitter
Dirk Boncquet, penningmeester
Steffi Coppens, secretaris
Daan Declercq
Guido Deseijn
Christine Duthoit
Frank Gelaude
Liesbeth Langouche
Siel Leemans
Lieselotte Van de Capelle
Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent
Gent, 6 december 2022
Aan: schepen F. Watteeuw,
Ten stadhuize,
9000 Gent
Geachte heer schepen Watteeuw
Als voorzitter en secretaris van de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent (MGOG) wensen ondergetekenden uitdrukking te geven aan hun verbazing en ontzetting bij het vernemen via de media van het nieuws dat het stadsbestuur besloten heeft de dienst stadsarcheologie te ontmantelen. Pro memorie: de MGOG is in 1893 opgericht door een aantal verlichte Gentenaren die bezorgd waren over de manier waarop met het middeleeuwse erfgoed van de stad werd omgegaan, meer bepaald heeft de organisatie zich bij de aanvang gefocust op de conservatie van het Gravensteen dat toen in zijn voortbestaan bedreigd werd. In de daaropvolgende decennia en tot op de dag van vandaag heeft de vereniging zich toegelegd op het publiceren van wetenschappelijke studies over de geschiedenis en oudheidkunde (lees: archeologie) van onze stad, dit in erg nauwe samenwerking met de vakgroepen geschiedenis, archeologie en kunstwetenschappen van de Universiteit Gent. Deze traditie van publiceren, stimuleren en naar een breder publiek communiceren van historisch onderzoek zet ze tot op de dag van vandaag verder.
In het recente verleden, zeg maar een halve eeuw terug, hebben we het bijzonder toegejuicht dat de stad Gent als een der eersten een volwaardige eigen dienst stadsarcheologie heeft uitgebouwd. Van bij de start van deze dienst heeft de Maatschappij nauw samengewerkt met de vele getalenteerde archeologen actief in deze dienst. Samen houden we de pols aan de recente bevindingen op archeologisch vlak die van belang zijn voor de kennis van de groei en evolutie van de stad Gent. Het zijn uitgerekend de archeologische bevindingen die fundamentele nieuwe inzichten met betrekking tot het ontstaan en de vroegste ontwikkeling van de stad hebben aangebracht, die ook voor het zuiver historisch onderzoek bij herhaling een gamechanger zijn geweest. Ook buiten de directe Gentse omgeving heeft de dienst stadsarcheologie weerklank gevonden, denk maar aan de pioniersrol die ze speelde in de ontwikkeling van de interdisciplinaire methode van het huizenonderzoek. Bovendien heeft de dienst stadsarcheologie inzake publiekswerking meer dan haar sporen verdiend.
Het komt ons dan ook als totaal onbegrijpelijk over dat nu (in het kader van een globale besparingsoperatie? De gebrekkige informatie uit de media maakt dit niet onmiddellijk duidelijk) het voortbestaan van deze dienst op de helling is gezet. Elke overheid die met gemeenschapsmiddelen werkt heeft uiteraard de plicht op de correcte aanwending van deze middelen toe te zien. Een radicale ingreep als deze die we uit de pers moeten vernemen kan uiteraard indien de werking van betreffende dienst ondermaats is of indien er ernstige tekortkomingen en een globaal disfunctioneren wordt vast gesteld. Mocht dit het geval zijn vernemen we het graag, maar voor zover we daar vanuit onze positie enig zicht op hebben is dit niet het geval.
In de pers wordt bij wijze van verantwoording van de genomen beslissing ook gewag gemaakt van het feit dat bij belangrijke bouwwerven archeologisch onderzoek verplicht is, en er dus voortaan ook in Gent enkel beroep kan worden gedaan op private bedrijven die op dit terrein actief zijn. Vanuit wetenschappelijk standpunt moet worden benadrukt dat het resultaat niet hetzelfde is. In het geval van private bedrijven hebben we immers moeten vaststellen dat de opgravingsverslagen laat (of niet) worden opgemaakt, dat een globale inbedding in zowel de archeologische als historische context vaak ontbreekt en dat enig overzicht van wat gebeurd is en wat de resultaten zijn vaak achterwege blijft. Dit is geen verwijt aan de private bedrijven, maar een privé-bedrijf hanteert nu eenmaal een andere logica dan een overheidsdienst.
In de korte weergave van de argumenten pro afschaffing die in de pers zijn opgelijst wordt ook naar een uitspraak van u verwezen als zouden er in de (nabije) toekomst weinig grote werven opgestart worden en er dus minder archeologisch onderzoek te verwachten is. Derhalve zou het in leven houden van een eigen archeologische dienst niet langer opportuun zijn. Dit is een argument dat niet overtuigt en dat een ‘race to the bottom’ impliceert: het is toch nattevingerwerk om te voorspellen of er al dan niet veel werven die archeologisch onderzoek kunnen opleveren zullen bijkomen? U verwijst er - nemen we aan - naar omdat de stad in een besparingsmodus is beland. In functie van een dergelijk op los zand gebouwde argumentatie meteen een traditie van ongeveer een halve eeuw weggooien lijkt een kortzichtige politiek, nog afgezien van de demotiverende effecten die een dergelijke aankondiging op de betrokken medewerkers heeft. Wat zomaar weggesaneerd wordt is niet vlug weer op te bouwen. Het is wellicht aan te bevelen een horizon die verder reikt dan de eerstvolgende stembusgang in het vizier te houden.
Archeologisch en historisch onderzoek zijn tere plantjes, waarop het veel geciteerde vers van Lucebert ‘alles van waarde is weerloos’ zonder meer van toepassing is. De stad Gent afficheert zich vaak (en tot dusverre met goede redenen) als een stad van kennis en cultuur, en heeft de ambitie om zelfs als culturele hoofdstad van Europa te worden erkend. Door op een kortzichtige en moeilijk te verantwoorden wijze met het historisch en archeologisch onderzoek om te gaan wordt deze kandidatuur niet echt geloofwaardig. Het bijzonder rijke verleden van deze stad verdient beter. We zijn er van overtuigd, mijnheer de schepen dat u deze bekommernis deelt en de politieke moed kunt opbrengen om op deze beslissing terug te keren, het zou u in sterke mate sieren.
Met verschuldigde eerbied
Em. Prof. Dr. Marc Boone prof. dr. Anne-Laure van Bruaene
Voorzitter MGOG secretaris MGOG
M.C. Laleman, voormalig directeur van de Gentse Dienst Stadsarcheologie
Opinie – Stadsarcheologie Gent verdwijnt!
De Stad Gent besliste om met ingang van 1 januari 2023 de Gentse Stadsarcheologie te ontmantelen en de stadsarcheologische werking stop te zetten. Meteen worden ook de roots van Monumentenzorg en van de GVSALM weggerukt en behoren die tot het verleden. Beide ontstonden immers uit de progressieve werking van Stadsarcheologie Gent. Door deze beslissing keert Gent terug naar het dorpse amateurisme van voor 1973.
Sinds 1973 speelt de Stad Gent een pioniersrol op het vlak van Stadsarcheologie. Wat begon met opgravingen in de oostelijke buitentuin van de Sint-Pietersabdij onder leiding van archeoloog Joan Vandenhoute, groeide uit tot een kwaliteitsvol beheer van het Gentse archeologisch erfgoed. Al bijna 50 jaar zet Stadsarcheologie Gent zich op een progressieve manier in voor het onderzoeken en waarderen van de archeologische rijkdom van deze stad. De coördinatie van alle projecten heeft daarbij een hoofdrol: coördinatie tussen alle projecten en diverse sectoren die samenwerken om de geschiedenis van Gent verder uit te bouwen. Dit wordt geregeld uitgebreid gecommuniceerd zodat elke Gentenaar op de hoogte blijft en men buiten Gent kan zien wat deze stad groot en attractief maakt. Recent nog scoorde Stadsarcheologie Gent hoge toppen met onder meer het onderzoek in De Kleine Sikkel, het opvolgen van de wegenwerken in het Sint-Pieterskwartier, de vernieuwende studiedag over de vroege middeleeuwen in Gent en het Gentse, de tentoonstelling over de opgravingen op The Loop en de integratie van het archeologische verleden op de natuurbegraafplaats in Drongen.
De beslissing voordoen als een noodzakelijke besparing in tijden van financiële moeilijkheden, is mooie window dressing. De archeologische werkzaamheden die wettelijk bepaald zijn, moeten hoe dan ook worden uitgevoerd. In plaats van ze op een kwalitatieve en goed georganiseerde manier te laten uitvoeren door een performante eigen equipe, wordt er geopteerd voor aanbestedingen en uitbesteding aan de private sector. Een dergelijke gang van zaken vertrekt van een gebrek aan Gent-kennis (of zelfs geen), leidt tot langere uitvoeringstermijnen van de geplande bouwwerken en een belangrijke meerkost, en biedt evenmin garanties voor kwaliteit. Daarenboven wordt het archeologische bedrijf gereduceerd tot versnipperde individuele acties, want er is geen coördinatie meer die het geheel beheert, één van de grote lacunes van de thans vigerende wet- en regelgeving. Maar bovenal is ook geen return on investment meer, terwijl elke Gentenaar toch meebetaalt aan dit archeologisch onderzoek. De kennis over wat waar gebeurt en waarom, en wat de resultaten zijn voor de plek zelf, maar ook voor het grotere beeld van stad en omgeving komen er niet meer. Dit betekent ook dat alle cultuurhistorische afleidingen (bezoeken, lezingen, digitale informatie en communicatie, publicaties, en zo meer) wegvallen. Het is niet meer de bedoeling dat de Gentenaar wordt ingelicht. De geschiedenis van deze stad eindigt voor een belangrijk gedeelte op 31 december 2022. Voor de GVSALM worden niet alleen themawandelingen en werfbezoeken, maar ook publicaties, de Raveschotlezingen, de Kruiwagen-avonden en tal van andere initiatieven op de helling gezet. Kan een GVSALM zonder zijn roots en zijn primaire betekenis verder bestaan?
Op dit ogenblik is Stadsarcheologie Gent voorts een gewaardeerde en vaste partner in heel wat samenwerkingsverbanden, waardoor de via archeologisch onderzoek nieuw opgedane kennis doorstroomt voor verdere verwerking en meegenomen wordt in nieuwe pagina’s stadsgeschiedenis. Recent bleek dit nog uit de ruim gevolgde dag rond de Vroege Middeleeuwen. Het moge duidelijk zijn dat Stadsarcheologie op die manier, en dit al sinds 1973, Gent ook ruim op de internationale kaart heeft gebracht. Of is dat net het probleem?
En wat met het team Stadsarcheologie? Vrijwel allen worden, wellicht omwille van hun uiterst gekwalificeerd en performant werk, ‘gedegradeerd’ (zeg maar ‘gestraft’ in plaats van ‘gewaardeerd’) en krijgen binnen de stedelijke organisatie een andere job toegewezen. Nu zijn er binnen de Stad Gent wel tal van archeologen die in andere sectoren werken, maar die hebben ervoor gekozen om hun archeologische voorkennis in een ander traject te benutten. Wie bij het team Stadsarcheologie is aangesteld, behoort tot de voor archeologie uit te voeren professionele taken. En hoewel archeologen en archeologische medewerkers het gewoon zijn om in talrijke samenwerkingsverbanden te functioneren, werden zij specifiek voor dat professionele team aangesteld en zullen zij daar het meest efficiënt en het best presteren. En wat met het streven naar welzijn van het personeel in de 21ste eeuw? De Stad Gent gaat zeer bruut om met medewerkers, zeker met de capaciteiten van haar ervaren personeelsleden. Indien wel degelijk besparingen worden beoogd, dan zijn die zeker te vinden, onder meer bij wie het schadebeeld voor Gent en zijn krakkemikkige erfgoedzorg veroorzaakt.
Het is duidelijk dat wie deze beslissing nam geen hart heeft voor Gent, geen echte Gentenaar is, onvoldoende kennis heeft over Gent en vooral geen enkele voeling heeft met de brede waaier van cultuurhistorische betrokkenheid die Stadsarcheologie Gent in de loop van de tijden gegenereerd heeft. In het Vlaamse onroerenderfgoed wordt Gent met ingang van 2023 de stad van de schande, en dat is bijzonder jammer.
Marie Christine Laleman
Voormalig Stadsarcheoloog
Stichtend lid en lid van de ALV GVSALM
Comments