Nieuwjaarslezing Stad Gent - Ewout De Schepper

Werken, bidden en vechten in Groot-Gent tijdens de Vroege Middeleeuwen

In 811 bezocht de Karolingische keizer Karel de Grote ‘de plaats die Gent genoemd wordt’, om de bouw van een militaire vloot te inspecteren. Zo’n 20 jaar later schreef Einhard, vertrouweling van Karel de Grote en lekenabt van de Gentse abdijen, in een brief over ‘mannen die op bevel van de keizer de verdediging van het kustgebied verzorgen’. Die mannen werden waarschijnlijk onderhouden en uitgerust via de Gentse abdijen. In 851 en 879-880 waren de Vikingen in Gent: in 851 brandden ze de Sint-Baafsabdij af, in 879- 880 overwinterden ze in dezelfde abdij. Het jaar erop keerden ze terug naar Gent om hun schepen te herstellen.

Uit deze historische informatie leren we dat Gent in de 9de eeuw een belangrijk economisch centrum was: er kon een vloot gebouwd worden, en de plaats was rijk genoeg om de aandacht van de Vikingen te trekken. De laatste 20 jaar is er heel wat archeologisch onderzoek gevoerd, niet alleen in Gent maar ook in haar omgeving. Wat leren die opgravingen ons over de opkomst van Gent als vroege stad? Over wat voor samenleving ging het? En welke veranderingen speelden op het platteland? De antwoorden op deze vragen krijgt u te horen van Ewoud Deschepper tijdens de Nieuwjaarslezing van de Dienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg.

Ewoud Deschepper (Gent, °1994) studeerde Archeologie aan de UGent met een specialisatie in de middeleeuwse archeologie van het graafschap Vlaanderen. Hij werkt sinds 2017 aan de Universiteit Gent, eerst als doctoraatsonderzoeker naar de vroegmiddeleeuwse rurale samenleving in westelijk Vlaanderen. Daarna bestudeerde hij de middeleeuwse nederzettingsevolutie in Zuid-Oost-Vlaanderen. Momenteel werkt hij in opdracht van het Agentschap Onroerend Erfgoed aan een nieuwe versie van de Onderzoeksbalans Archeologie, Hoofdstuk Vroege Middeleeuwen.

Een organisatie van Stad Gent, dienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg.